Het is vrijdagochtend en ik stap De Koepel in Haarlem binnen, een voormalige gevangenis. Meteen valt me de bijzondere sfeer op. Licht en open, totaal anders dan ik me een gevangenis voorstel.
Mijn blik dwaalt door de ruimte en mijn oog valt op een celdeur met daarop zo’n wc-pictogram van een vrouw. Grappig, denk ik, en ik trek nieuwsgierig de deur open. Binnen zie ik drie moderne toiletten en wastafels. Mijn gedachten gaan met me aan de haal. Stel dat ik hier gevangen zit. Hoe voelt dat?
Als beelddenker zie ik meteen een bed, een stoel, een toilet en een wastafel in de kleine ruimte. Niet groot, maar op het eerste gezicht best oké. Tot ik verder loop en een ander celletje zie met een doorgezakt bed. O ja, het zal hier echt niet comfortabel zijn. De deur, met dat kleine luikje erin, houdt al het licht tegen. Gelukkig schijnt er via het raam nog net genoeg licht om deze grijze januaridag binnen te laten.
Ik probeer me voor te stellen hoe het is om hier vast te zitten, gevangen te zijn. Een voorstelling die ik niet kan maken. De deur is niet op slot. Ik kan de klink omlaag duwen en naar buiten lopen.
Toch blijft die gedachte hangen. Want eigenlijk kan de overgang ook voelen als een cel. Het ongemak, de emoties die je lijken te overvallen, het gevoel dat je vastzit in iets waar je niet om hebt gevraagd. Gevangen in je eigen lijf.
Anders dan in een echte gevangenis is er in het leven altijd een deur. Soms is het goed zoeken naar de sleutel of hebben we een duwtje in de rug nodig om hem open te maken. Zodra je de stap zet, kom je in een ruimte met meer licht, lucht en vrijheid.
Ik help je er graag bij!
0 reacties